Van de week sprak ik een hogeschool docent slash opleidingsmanager. Haar opleiding wordt niet door ons bureau gevisiteerd, dus we konden vrijuit spreken. Die visitatie ziet ze overigens met groot vertrouwen tegemoet, want: “inmiddels hebben we het zo geregeld, dat er niet vier, niet zes, maar ácht ogen naar de scripties kijken. En de examencommissie bekijkt ook nog eens eenderde van alle scripties achteraf bij wijze van steekproef!” Ik was erg onder de indruk: deze opleiding investeert fors in kwaliteit.

vier ogen Toch stelde ik haar de immer sluwe gewetensvraag: “Is het nou ook zo dat de kwaliteit van jullie onderwijs daar beter van is geworden?” En het antwoord op die vraag was niet heel makkelijk. Zeker, de aantoonbaarheid van het beoordelen is beter geworden door alle ogen die kijken en alle bijbehorende formulieren die ingevuld en ondertekend moeten worden. Maar staan de docenten nu met meer elan hun studenten aan te vuren om het beste uit zichzelf te halen? Worden de studenten nu meer gestimuleerd om kritisch naar hun vraagstukken te kijken? En om slimmere oplossingen voor problemen te bedenken…?

Als we eens door de oogharen naar het hoger onderwijs kijken, wat maakt dan dat een opleiding goed is, of zelfs excellent? Ofwel wat maakt de kwaliteit van de ene opleiding beter dan de andere?
Natuurlijk niet het aantal ogen dat naar de scripties kijkt, stel je voor. Neen, het gaat om die bevlogen docent. En het gaat om de visie van de opleiding op het vak en op het beroep. En dat een opleiding niet alleen kwalificeert voor een diploma, maar ook aan de studenten nog iets meer meegeeft. Het gaat om de sfeer bij de opleiding, of noem het de cultuur: als student word je gegrepen door het enthousiasme van de opleiding en haal je het beste uit jezelf. Dát bepaalt de kwaliteit van de opleiding.

Een paar maanden geleden kwamen we zo’n opleiding weer eens tegen, ik weet het nog goed. Netjes heeft het panel vooraf vijftien scripties bekeken. Die scripties beloofden niet veel goeds: ze waren erg flets en saai, niet diepgravend. Tijdens de visitatie draaide dat beeld heel snel de goede kant op: de energie kwam uit alle kieren en gaten van de opleiding, de docenten liepen graag the extra mile, de studenten die we spraken waren hoogst gemotiveerd, echte go-getters die je zo een baan aan zou bieden. Als panel puzzelden we heel erg met de vraag wat we nou moesten met een prima opleiding waar de studenten echter hele matige scripties produceerden.
En bijna gedachteloos schreef ik in mijn aantekeningen “De studenten zijn beter dan hun scripties”.

De studenten zijn beter dan hun scripties… die krabbel bewaar ik nog steeds. Want daarin staat toch uiteindelijk de kwintessens van hoe we tot onze beoordeling komen. Echt niet alleen door scripties te lezen en te vergelijken met beoordelingsformulieren. We luisteren juist naar wat een opleiding te vertellen heeft, we kijken wat er gebeurt, hoe docenten en studenten met elkaar omgaan, we zijn nieuwsgierig hoe ze interacteren en discussiëren. En zó vinden we het antwoord op de vraag of er goed onderwijs wordt geleverd. En wat er nog beter zou kunnen.

Verantwoording en kwaliteit zijn niet hetzelfde, al worden de begrippen wel vaak voor elkaar aangezien. Acht ogen en een examencommissie kunnen naar een scriptie kijken, maar de kwaliteit van het onderwijs zit ergens anders. Een slimme opleiding en een goed visitatiepanel weten dat verschil en kijken vooral naar de kwaliteit, en hoogstens in tweede instantie naar de verantwoording.

René S. Kloosterman
AeQui, evaluatiebureau voor het hoger onderwijs